Ik maakte laatst deel uit van een panel van uitgevers, die het hadden over carrières in het vakgebied. Een algemene consensus van het panel was dat je moest lezen… een hoop! Hoe kun je anders nagaan of een geschreven tekst (die van jou inbegrepen) zich verhoudt tot de rest?

Daarop aansluitend maakte ik de opmerking dat je, om beter te schrijven, veel moet lezen in je eigen vakgebied. Voor non-fictie zou het nodig zijn om verschillende boeken en blogs over relevante onderwerpen te lezen. Voor fictie zul je je moeten richten op het specifieke interessegebied – of dat nu over korte verhalen, romans of poëzie gaat. En alle genres hebben subcategorieën en onderwerpen om te verkennen. Voor non-fictie zijn dat misschien memoires, zakelijke teksten, of gidsen. Voor fictie zijn jongvolwassen, volwassen, spanning of sonnetten een paar voorbeelden.

Na afloop van het evenement kwam een bezoeker bij me langs, om te vragen hoe ik de tijd vond om te lezen. Volgens hem duurde het te lang omdat hij de woorden “hoort” in zijn hoofd terwijl hij ze leest, wat teveel tijd kost. Hé, dat probleem heb ik ook! Maar is het echt een probleem? Is snellezen het antwoord? Hoe kunnen we meer leestijd in onze levens verwerken, en tijd overhouden om te schrijven?

POP Leesstrategie: Prioriteiten, Organisatie, Planning

Hand drawing a game strategy with white chalk on a blackboard.

De meeste schrijvers doen niets liever dan lezen. Het is normaal gesproken de reden dat ze überhaupt zijn gaan schrijven. Dan komt het leven in de weg te zitten. Lezen wordt opzij gezet, omdat het wordt gezien als een luxe in plaats van een behoefte. Je zou eigenlijk over lezen moeten denken als een “afspraak” of “langlopende opleiding”. Voor schrijvers is het professionele ontwikkeling!

Maar hier zit het probleem. De hoeveelheid materiaal die dagelijks wordt geproduceerd is exponentieel toegenomen sinds het begin van het internet. Je kunt misschien beargumenteren dat niet alles online het lezen waard is, maar er is altijd een hoop goed leesmateriaal te vinden. En voeg normale boeken nog maar eens toe aan die stapel. Het volume van het materiaal is behoorlijk overweldigend.

Dus, hoe ga je om met een berg materiaal? POP (Prioriteiten, Organisatie, Planning) schiet te hulp!

  • Prioriteiten. Besluit eerst of je gaat lezen voor informatie of vermaak. Wat is op het moment belangrijker voor je? Kies je prioriteiten op basis van je behoefte aan vermaak of kennis. Als het helpt kun je een prioriteitswaarde aanwijzen aan ieder boek, blog, of interessant nieuwsbericht.
  • Organisatie. Om online te lezen kun je een RSS feed reader met je favoriete blogs en websites installeren, en zo je leesmateriaal beperken tot wat relevant is. Stel filters in voor nieuws en updates via sociale media of email om te voorkomen dat je wordt afgeleid door alle ruis. Voor boeken kan het helpen om te concentreren op één boek tegelijk.
  • Planning. Kies een specifiek moment van de dag (of week) – en een tijdslimiet – om te lezen. Voor sommigen wordt het makkelijker een prioriteit als je het toevoegt aan de kalender als afspraak. Gebruik indien nodig een timer, zodat deze activiteit je andere verantwoordelijkheden niet in de weg komt te zitten. Begin met het leeswerk met de hoogste prioriteit. Om meerdere leesopdrachten met een hoge prioriteit te verwerken kun je je tijd opdelen met behulp van een timer.

Hoeveel tijd zou ik vrij moeten maken om te lezen?

Natuurlijk wordt dit bepaald door de andere prioriteiten in je leven (werk, familie, gezondheid, etc.). Maar zelfs met 15 tot 30 regelmatig ingeroosterde minuten per keer kun je een ongeregelde activiteit omzetten in een productieve gewoonte. Sleutelwoord hierbij is ‘regelmatig’. Dit is het probleem waar de meeste mensen over struikelen als ze een nieuwe gewoonte ontwikkelen. Het gaat niet zozeer om de minuten die je toewijdt aan lezen, als wel om de toewijding aan de discipline om de tijd vrij te maken.

De vloek en zegen van het horen van woorden tijdens het lezen

Net zoals de bezoeker van het uitgeversevenement horen velen onder ons het woord terwijl we het lezen van de pagina (of het scherm). Als kinderen leren we om woorden fonetisch uit te spreken terwijl we ze volgen (hardop of in onszelf). We raken dus al vroeg gewend aan het proces.

Deze vaardigheid kan handig zijn bij het schrijven – omdat we “horen” wat we schrijven kunnen we prettiger schrijven. Daarnaast helpt het horen van de woorden tijdens het lezen, omdat onprettige passages duidelijk worden. Dit vermogen is bijna een vereiste voor creatief werk met een hoog auditief gehalte, zoals poëzie. Het grootste nadeel is dat deze leesmethode zorgt voor een lagere leessnelheid.

Technieken om snel te lezen, of ‘skimmen’, kunnen mensen juist helpen bij het verbreken van deze gewoonte, ideaal als je een hoop materiaal moet lezen om informatie te vergaren. Maar het is misschien niet het beste idee als je voor je plezier leest, of om auditieve waarde uit je tekst te halen.

Welke methode is dus het beste? Dat hangt af van het materiaal, en het doel dat je voor ogen hebt. Het kunnen inschatten van de voordelen van iedere techniek kan helpen bij het maken van de juiste keuze.